Illustratie door Job van der Molen
Het is een klaagzang die van alle tijden lijkt: veel talent verlaat Noord-Nederland zodra diploma of bul op zak is. En dat terwijl diverse sectoren in het Noorden zitten te springen om die slimme, jonge mensen. Tijd voor actie.
Als een bom sloeg het bericht niet in. Een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool bevestigde het gevoel dat in menig onderbuik al lang leeft: heel veel studenten trekken weg als ze hun papiertje bemachtigd hebben. Was zo, is zo, zal wel zo blijven.
Twee jaar na de studie is ongeveer de helft van de RUG-studenten vertrokken, leert het onderzoek in opdracht van het Akkoord van Groningen. Na zes jaar ligt dat percentage zelfs rond de 60. Voor hbo-studenten geldt een iets minder dramatisch beeld. Van hen is na twee jaar 28 procent weg, oplopend naar 35 procent na zes jaar.
Dat klinkt allemaal als tamelijk veel en dat is het ook wel, hoewel er flink gerelativeerd kan worden. Zo is ongeveer de helft van de studentenpopulatie aan de RUG niet afkomstig uit Noord-Nederland. Zo beschouwd is er van ‘nettoverlies aan talent’ geen sprake. Voor de Hanzehogeschool is het beeld vergelijkbaar. Ongeveer een kwart van de studenten aan die instelling komt van buiten het Noorden.
Maar toch. Toch heeft Noord-Nederland dus aan de ene kant te maken met een schreeuwend tekort aan goede mensen in sectoren als techniek, IT, biotech en zorg, en loopt aan de andere kant hier opgeleid talent zo de deur uit. Dat is niet gek als je bedenkt dat de rest van het land met exact dezelfde krapte op de arbeidsmarkt kampt. Zonde is het wel.
Het onderzoek biedt houvast om de relatieve braindrain wat tegen te houden. Van de ondervraagde afgestudeerden antwoordt namelijk meer dan driekwart dat werk de belangrijkste reden is om het Noorden achter te laten. Leuke banen en doorgroeimogelijkheden zijn er meer in het Westen, zo vermoeden zij. Dan kennen ze het Noorden nog niet.
,,Dat is volgens mij precies het probleem’’, zegt directeur Arjan Wessels van theFactor.e. ,,Vraag studenten maar eens een paar mooie bedrijven in het Noorden te noemen. Dan komen er meestal alleen een paar echt grote jongens uit, denk ik.’’ Zijn Groningse IT-bedrijf, één van de grotere in Noord-Nederland, kan het talent heel goed gebruiken. ,,Dat geldt voor alle online ondernemingen, in heel Nederland. Wij moeten als sector beter laten zien wat we in huis hebben en ook hoe goed het leven hier is.’’
Hoe doe je zoiets? Nou, dat moet zowel newskool als oldskool. Dat betekent: via social media en andere online-instrumenten actief laten zien wie je bent. Maar ook structureel op ouderwetse banenbeurzen staan in plaats van er alleen maar te staan als je mensen nodig hebt. Aan structurele zichtbaarheid en de doelgroep directer aan te spreken valt nog veel te halen. Wessels: ,,Stages zijn een uitstekende manier om studenten kennis te laten maken met ons. En waar wij ook bewust voor hebben gekozen, is het aanbieden van bijbanen voor studenten. Die laten we de iets minder complexe taken doen. Dat is even investeren, maar uiteindelijk een win-win voor iedereen. Het komt meer dan eens voor dat ze blijven hangen of later terugkomen.’’
Tres Internet in Heerenveen is nog zo’n IT-bedrijf dat continu developers en programmeurs nodig heeft. Directeur Marco van der Voorn beaamt dat zijn sector te weinig doet om uit te stralen hoe mooi het werk er is in Noord-Nederland. ,,Op de één of andere manier kiezen studenten vaak voor de heel grote jongens in het Westen, terwijl in het Noorden veel gave bedrijven zitten. Je vindt hier echt wat je zoekt, maar wij bieden het wat minder flashy aan. Dat past ook bij de noordelijke nuchterheid denk ik.’’
Van der Voorn ziet veel in het meer gezamenlijk optrekken van de noordelijke onlinesector. ,,Bij elkaar zijn we ook groot en ongelooflijk divers. We moeten eerder ons gezicht laten zien, zodat studenten in ieder geval iets te overwegen hebben. Nu nog is het bij hen volgens mij iets te vanzelfsprekend dat de banen en de kansen elders liggen, terwijl dat gewoon niet zo is. Als studenten al eerder tijdens hun studie zien wat hier allemaal gebeurt, kunnen we misschien een deel behouden.’’
Het beleid verandert wat dat betreft wel langzaam, ziet de Fries. ,,We doen echt meer ons best, halen de banden aan met de opleidingen. Onze aandacht en middelen verschuiven steeds meer van het werven van klanten naar het werven van mensen. En ook naar het behoud van mensen, wat in wezen hetzelfde is. Je ziet dat veel IT-bedrijven de waarde ‘goed werkgeverschap’ belangrijk en steeds belangrijker vinden. Bij TRES hebben we bijvoorbeeld net een ‘Great Place to Work’-certificaat ontvangen. Zo willen we ook jong talent laten zien hoe aantrekkelijk we als bedrijf zijn.’’
Diezelfde beweging is gaande in een andere sector waar het vinden van mensen straks dé belemmerende factor voor groei wordt: de biotech. De Life Cooperative verenigt ruim veertig noordelijke bedrijven in de sector, goed voor bijna 4500 fte. De sector groeit in het Noorden harder dan elders, terwijl het aantal afgestudeerde bèta’s daarmee geen gelijke tred houdt. Kraken en piepen doet het nu nog niet, maar die tijd komt er onherroepelijk aan, als er geen actie ondernomen wordt.
,,Dat besef is er bij de Life Cooperative al lang’’, vertelt business developer Sven Stielstra. ,,Daarom werken we ook hard aan een gezamenlijke human capital agenda. Heel methodisch. Eerst vaststellen waar de bottle necks zitten, dan een ambitie neerleggen en vervolgens tot uitvoering brengen. We willen eigenlijk een soort dashboard krijgen zodat we zien aan welke knoppen we kunnen draaien. We willen precies weten waarom mensen vertrekken en juist blijven, maar we willen ook snappen waarom zoveel mensen van buiten het Noorden en ook buiten Nederland hierheen komen voor een carrière. Als we dat allemaal weten, kunnen we gericht actie ondernemen.’’
De leden van de Cooperative ondernemen zelf intussen ook initiatieven. Net als in de IT-sector lijkt hier de grootste uitdaging om op het netvlies van studenten te komen. ,,Ze moeten weten welke kansen er aan het eind van hun studie juist hier in het Noorden liggen’’, zegt Peter Ketelaar. Hij is directeur van de drie laboratoria van ICON met vestigingen in Assen, New York en Kansas City. ICON is één van ’s werelds grootste geneesmiddelenonderzoeksbedrijven. ,,Het lijkt nog steeds als een verrassing te komen als we studenten vertellen over de veelheid aan kansen in de regio.’’
Die directe lijn met studenten is wel de beste manier om meer talent aan de regio te binden, denkt Ketelaar. ,,We hebben samenwerkingen met RUG, Hanzehogeschool en Noorderpoort College. We staan uiteraard op de studentencontactdagen, we organiseren meet & greets. En in Life Cooperative-verband zetten we ook samen onderwijsprogramma’s op, zoals de minor Bioanalyse aan de Hanzehogeschool. Dat helpt allemaal om studenten bekend met de sector te maken.’’
,,Toch kan en moet het altijd nog beter. De sterk groeiende life science sector heeft een enorme maatschappelijke rol omdat wij onder meer werken aan de geneesmiddelen van de toekomst. Alle kennis en kunde die we in Noord-Nederland hebben en verder kunnen uitbouwen, is cruciaal voor de Nederlandse concurrentiepositie wereldwijd. Dit maatschappelijk belang zou toch iedere (beta) student moeten aanspreken.’’
Het gaat voor een deel ook over het beter op de kaart zetten van Noord-Nederland als regio waar het fijn leven en wonen is. Waar je alles hebt wat je in het Westen ook hebt, behalve files (zodra het Julianaplein in Groningen gereed is) en drukte. Sven Stielstra: ,,Je kunt hier een waanzinnige en complete carrière in de biotech maken, juist omdat we als bedrijven verenigd zijn en nauw samenwerken met kennisinstellingen. Dat is echt bijzonder, zoals het hier gaat. Dat moeten we beter over de bühne brengen.’’
Noord-Nederland zet fors in op enkele economische pijlers. IT is er daar één van, net als de biomedische sector. Zo ook groene chemie. Daar zijn goed opgeleide mensen nodig die zich verdiept hebben in de transitie naar duurzame industriële toepassingen. Zeldzame mensen dus, die maar beter in het Noorden kunnen blijven na hun studie.
Wat dat betreft zit Cure op precies de goede plek. De startup die plastic recyclet, is gevestigd in Emmen, waar groene chemie steeds belangrijker wordt. ,,We hebben nauwe banden met de hogeschool hier, maar ook met de universiteit in Groningen’’, zegt directeur Marco Brons. ,,Dat is de allerbeste manier om studenten te werven. Via stages en onderzoeksprojecten. En ja, als het dan van beide kanten bevalt, dan bieden we meteen wat aan.’’
Jonge, nieuwsgierige mensen heeft Cure nodig. Dit is een nieuwe industrie, waar nog volop ontwikkeld en geïnnoveerd wordt. ,,Dat spreekt veel jonge mensen ook wel aan, moet ik zeggen. Ook het feit dat ze bijdragen aan de vergroening van de wereld. Maar we moeten er altijd voor blijven zorgen dat we op hun netvlies staan.’’