Prof. dr. ing. Jan Post hield vorige week zijn oratie bij de Rijksuniversiteit Groningen. Over rekenen en de toekomst van de maakindustrie.
door Bouke Nielsen
Jan Post zou ‘professor rekenen’ kunnen worden genoemd. Prof. dr. ing. Jan Post is echter buitengewoon hoogleraar digitale fabricage, ofwel smart industry, maar al binnen een minuut vertelt hij dat het allemaal om rekenen gaat. Rekenen is ook zijn grote hobby, naast het zeezeilen. En het hoogleraarschap is eigenlijk ook een soort hobby, zegt hij even later, want zijn feitelijke werk is hoofd strategische partnerships Philips Personal Care in Drachten. Van daaruit is hij ook projectleider van het Smart Industry Fieldlab Region of Smart Factories, waarbinnen industrie en kennisinstellingen samenwerken. Jan Post is een drukbezet man, maar ook een drukke man. De energie spat er vanaf. ,,Nu krijg je een pilletje, maar ik kreeg vroeger het advies veel te sporten.’’ Zonder ook maar een vraag af te wachten begint hij te vertellen. Over de samenwerking van Philips met de Rijksuniversiteit Groningen en over zijn loopbaan die ooit startte bij DAF Trucks in Eindhoven. Post: ,,Ik rekende daar aan chassisbalken. Er was nog niet eens een pc.’’ Hij ontwikkelde rekenmodellen voor bijvoorbeeld het buigen van een balk waarin al gaten waren gestanst. Buig je die in een bocht, dan is minder balk nodig dan wanneer je hem in een scherpe hoek van 90 graden buigt. Maar de gaten in de balk komen dan wel op een andere plek uit, waardoor het niet meer past. Dat vereist rekenmodellen. Dit is al smart factory light, een opstapje naar de meer ingewikkelde processen van nu.
Waar het allemaal om draaide bij DAF is een efficiënte werkvoorbereiding om uitval te voorkomen en efficiënt om te gaan met productiemiddelen en materialen. Goed, snel en goedkoop. Dat is en blijft rekenen, zegt Post. Het was ook niet verwonderlijk dat hij de eerste ooit bij DAF was die een pc kreeg. Want al dat rekenwerk kon via de computer worden geautomatiseerd: nóg meer efficiëntie. Post vervolgde zijn loopbaan bij Philips. Eerst in Eindhoven, later in 1990 in Drachten. Hij was vanaf 1995 nauw betrokken bij de ontwikkeling van het scheerapparaat Coolskin. ,,Het materiaal voor de scheerkoppen dat we ontwikkelden met Sandvik was zo complex dat we het aanvankelijk niet konden begrijpen’’, zegt Post. Rekenen was daarom noodzaak. Door een jarenlange samenwerking tussen Philips en de universiteiten van Groningen en Twente zijn rekenmodellen ontwikkeld die het inzicht hebben gegeven om het Coolskin- project tot een succes te maken en op tijd op de markt te krijgen. Post: ,,Als het eenmaal in de computer zit, kun je procesmodellen ontwikkelen en is het snel uitgerekend. Maar je moet het wel eerst allemaal ontwikkelen en dat is knap lastig. Modellen kunnen ook goed aan mensen laten zien wat er precies in een machine gebeurt. Het is dus ook goed voor het opleiden van mensen. Op een gegeven moment wordt het smart industry. En dat wordt gezien als de vierde industriële revolutie.’’
Het rekenwerk leidt volgens Post tot veel meer dan efficiëntie: het ontwikkelen van nieuwe kennis; de kennis creëert nieuwe kansen maar lost ook problemen op bij bedrijven die normaal gesproken zouden blijven liggen; kortere ontwikkeltijden en nieuwe inzichten. Post attendeert op allerlei grote bedrijven, waar veel middenkader verdwijnt. Allemaal het gevolg van verdergaande automatisering. Bij een bedrijf als Philips Drachten biedt die automatisering juist nieuwe kansen, zegt Post. Meer robots betekent meer diversiteit in producten, sneller innoveren en foutloos produceren, is de zienswijze van Post. ,,Het is allemaal rekenwerk, smart industry. De evolutie zit in de technologie, de revolutie in de bewustwording. Met rekenen laat je zien wat er gebeurt. Het is informatietechnologie en het gaat steeds verder.’’ Bij Philips Drachten komt het wetenschappelijk personeel voor 40 procent van de RUG en voor net zo’n percentage van de TU Twente. Hboen mbo-functies worden vanuit de regio ingevuld. Post: ,,Om de toekomst van die arbeidsmarkt te verzekeren, moet je samenwerken met de universiteiten. Zo is Region of Smart Factories ook ontstaan.’’ Samen met NOM-projectmanager Hans Praat heeft hij HTSM (hightech systems and materials) op de noordelijke agenda gekregen. Er zijn inmiddels 32 hoogontwikkelde technologiebedrijven uit het Noorden bij aangesloten, die ook voor vernieuwing zorgen in sectoren als energie en water.
Vanuit zijn zeilhobby ontdekte Post dat navigatiemodellen op zee een opmerkelijke gelijkenis vertoonden met de productiemodellen bij Philips. ,,Als ik aan het zeilen ben, handel ik net zoals ik in de fabriek doe’’, constateert hij. ,,En als je dat vaststelt, kun je die modellen extrapoleren naar de toekomst. Extrapoleren is natuurlijk wel een risico, ook al omdat het voorspellen van de toekomst complex is.’’ Post vervolgt: ,,De simpele gedachte is vervolgens dat er straks alleen maar robots zijn en er dus geen werk overblijft. Maar je moest eens weten hoeveel mensen werk hebben aan het maken en bedenken van robots. Het is allemaal veel complexer dan we denken.’’ De kern van zijn oratie vorige week is dat in dit hele complexe proces wel steeds de goede beslissingen moeten worden genomen. Post: ,,Elke keuze heeft consequenties. Als je bij het zeilen ervoor kiest over de zee te gaan in plaats van over het wad, dan kun je even later niet zeggen als er een stormpje opsteekt: ik wil alsnog over het wad.’’ Want de omstandigheden zijn dan al gewijzigd, de wind is niet meer dezelfde, kortom, bepaalde keuzes zijn niet meer mogelijk. Samenwerkingen en het leunen op kennisinstellingen zorgen ervoor dat het risico van verkeerde keuzes wordt geminimaliseerd. Dat is een wezenlijk onderdeel van smart industry.
Bron: Dagblad van het Noorden.